Het woord zegt het al: van een monotype wordt maar één exemplaar gemaakt. De materialen die worden afgedrukt zijn divers, maar ze moeten vlak genoeg zijn om onder de drukpers door te halen: een ingekrast kunststof plaatje, in vorm geknipt of gescheurd papier, ribbelkarton, touw, bubbeltjesplastic, ruwe stof, aluminiumfolie, gedroogde bladeren enz. Het gaat om de structuur van het materiaal. De materialen worden met inkt ingerold en op de papieren ondergrond gelegd. Vervolgens door de pers gerold. Het resultaat is een unieke afbeelding.